Het paard van Troje

Het Trojaanse paard vormt een gebeurtenis in het verhaal van de Trojaanse Oorlog. De Grieken sloegen er maar niet in de stad Troje in te nemen. Er werd een list bedacht...

De Grieken bouwden een reusachtig houten paard waarin soldaten zich schuil hielden.

Dit paard werd s' avonds voor de poort van Troje achtergelaten in de hoop dat het door de Trojanen binnen de stadsmuren werd gehaald. Omdat de Grieken ervan overtuigd waren dat de Trojanen het zouden binnen halen, wachtten ze af tot het moment waarop de soldaten konden toeslaan.

De Trojanen konden het niet binnen hun stadsmuren krijgen, waardoor zij echter hun stadsmuur moesten neerleggen. De Trojanen trapten in de list. Later die nacht komen de Griekse soldaten tevoorschijn om de poort voor hun kompanen te openen. Het nu kansloze Troje werd met gemak door de Grieken veroverd.

Romulus & Remus

In het koninkrijk Alba Longa regeerde Amulius, de zoon van Ascanius (de zoon van Aeneas, zij waren gevlucht).  Deze slechte man zorgde er voor dat zijn broer, Numitor verbannen werd. De dochter van Numitor, Rhea Silva, werd gedwongen om een Vestaalse maagd te worden. Vestaalse maagden waren verboden te huwen en/of kinderen te hebben. Zij kwam Mars tegen, de god van de oorlog. En ze werden verliefd op elkaar. Een paar maanden later werd uit hun liefde de tweeling Romulus en Remus geboren. Amulius gaf woedend het bevel aan zijn slaven om de tweeling in de rivier de Tiber te gooien om ze dood te laten gaan.
Romulus en Remus hadden geluk. De rivier was buiten zijn oevers getreden, en overal ontstonden ondiepe poelen. De slaven dachten dat Amulius het ook goed zou vinden als ze de baby's aan de rand van het overstroomde gebied in het water legden. Maar in plaats van dat ze langzame dood stierven werden ze gered. Door een wolf, die zijn eerste instinct om hun op te eten opzij zette en hun heeft opgevoed als haar eigen kinderen.

Een beroepsherder van het koninkrijk vond de jongetjes en de wolvin. De herder, die Faustulus heette, zag de wolvin en de twee jongetjes en nam hem mee naar huis. Daar waar zijn vrouw de beide jongens opvoedde. Zij groeiden op en werden net als Faustulus herders. Op een dag raakten zij in gevecht met herders die op zoek waren naar de verloren schapen van Numitor. Remus werd gearresteerd en voor Numitor geleid.

Na het hele verhaal te horen hebben gekregen realiseerde Numitor zich dat het zijn kleinzoons waren. Met z'n drieën hebben ze toen wraak genomen op Amulius en hem vermoord. Numitor had zijn koninkrijk weer terug en de jongens gingen verder met hun leven.
De tweeling komt op het idee om een stad te stichten op de plaats waar ze zijn achtergelaten bij de rivier. Er was alleen één probleem, wie ging de stad regeren? Ze besloten de goden om het aan de goden te vragen. Romulus ging op de heuvel Palatijn staan en Remus op de Aventijn. Dan krijgt Remus een teken: er komen opeens zes gieren in de lucht boven, Remus zou koning worden. Maar even later kwamen er twee keer zo veel gieren bij Romulus kijken. Romulus vond dat hij koning moest worden. Daarna volgde een gevecht op leven en dood. Romulus vermoordde zijn broer voor het recht op de stad.

Volgens de mythe stichtte Romulus op 21 april 753 v. Chr. de stad die zijn naam kreeg: Rome